De loonheffingskorting wordt bepaald op werknemer niveau.
Deze wordt dus wel of niet toegepast voor alle lopende dienstbetrekkingen.
Wanneer er sprake is van een wit en groen dienstverband naast elkaar, dan wordt de loonheffing bij elkaar opgeteld conform hoofdstuk 9.6 van het handboek Loonheffingen.
Het is hierbij van belang dat het dienstverband met de witte tabel als eerste wordt berekend.
Een rekenvoorbeeld met de waardes van 2023 voor een werknemer die de AOW leeftijd nog niet heeft bereikt:
In het witte dienstverband is er een loonheffingsloon van € 3.500,00.
Daarbij hoort een inhouding van € 735,42 met een arbeidskorting van € 397,92.
In het groene dienstverband is een heffingsloon van € 2.500,00.
Volgens hoofdstuk 9.6 van het handboek loonheffingen, het optellen van loon, gebeurt het volgende:
Totaal heffingsloon € 6.000,00
Bij dit bedrag hoort een inhouding volgens groene tabel van € 2.209,83.
Van dit bedrag wordt afgetrokken het in het witte dienstverband ingehouden bedrag loonheffingen en de arbeidskorting: € 735,42 + € 397,92 = € 1.133,14
De inhouding in de groene tabel is vervolgens € 2.209,83 - € 1.133,14 = €1.076.69